Leg je oor te luister
tegen de tijd.
Hoor het stampen, het dampen,
het zagen, het knagen.
Hoor geschreeuw van de bazen,
gevloek van de knechten.
Hoor het koken van vetten
en het maken van tonnen.
Hoor het malen, het persen,
het zeven en breken.
Luister, hoe geluiden
vergaan, in de tijd.
Zie, gebouwen herrijzen.
Geluiden hernemen de ruimte,
als het zachte gefluister
van twee geliefden,
als een lach van de buren
op het balkon.
Er klinken kindergeluiden
uit monden voor wie deze plek
de wereld is.
brekerij, ziederij, grutterij, kuiperij.
Voor hén mystiek haast.
Woorden leggen, in metaal,
een rijk verleden vast.
Dick Metselaar