Bord

Deventer Gedicht naar aanleiding van een vrijwel vergaan bord in het Wechelerveld, aan de kant van Schalkhaar.

Bord

De borden waarop ooit iets
ten strengste verboden is geweest,
staan op vergeten percelen
in de schaduw van verwaaide bomen
achter uitgedijde hagen.
Niks is ervan over dan schroefgaten,
een vermolmde paal, een rechthoek roest.

Wat heeft hier niet gemogen?
Pissen tegen bomen,
hazen wurgen,
beminnen in het struikgewas?
Of moest er iets wel?
Eet op die schillen en dozen,
hark streepjes binnen de perken en kijk
– wees stil! – op kousenvoeten
hoe ver ze strekt, de blauwe lucht,
en rap een beetje.

Een rechthoek roest, grijp kansen, nu.
Ontsnap door de kogelgaten in oud ijzer,
laat het zweet onder oksels verdampen,
drapeer hardnekkige dreigementen
naast het bankje in de prullenbak.
Doe wat je wilt, en doe het snel,
ergens in een kille loods
staat altijd weer een leesbaar bord
klaar in de grondverf.

Heleen Bosma