De stort

De stort. Gek woord eigenlijk. Klinkt naar wat het is. Onopgesmukt verwijzend naar al ons weggooien, het ons in één armzwaai ontdoen van wat teveel geworden is, wat niet meer past in de ons toebedeelde vierkante meters of nieuw bedachte smaak. Hop. Weg. Stort.

Hier is het zaak niet te lang stil te staan bij alle matrassen, tapijten, gitaren, en wc potten, maar in één vliegende seconde afstand te doen van wat je ooit mocht, kocht, mooi vond, en in je armen sloot. In een container ligt een eenzaam kussen naast een klok naar de hemel te staren. ‘Take me tot the sea’, staat erop.

Evert en Hennie leiden alles hier in de goede banen en naar de juiste container. Zij komen nog uit de tijd waarin je spijkers rechtsloeg. Blijven staan in de stroom van goederen die welvaart heet en kussens die naar de zee verlangen. Iets meenemen uit een container mag niet. Overnemen of ruilen alleen buiten de poort. Anders wordt het hier chaos zeggen ze. Binnen de hekken geldt: weg is weg.

Weemoed, schaamte, zucht van verlichting, ze zweven hier allemaal door de lucht. Heel even. En dan snel terug naar de brug om nog een keer je daden te wegen. Hoeveel gewicht aan oud zeer, gekoesterd verleden of ballast je hebt weggesmeten.

De stort, het woord wordt
een soort samenvallen met wat het leven brengt
hoe het zich vormt, dat het vervliegt, waar het belandt:
Binnen de poort. Weg is weg.

De klok houdt op met tikken, de matras blijft onbeslapen en het kussen strandt.

Oog in oog met de hemel, dat wel.

Geschreven naar aanleiding van een bezoekje aan ‘De stort’ In Deventer, een fascinerende plek. Met dank aan Evert en Hennie die me daar -na toestemming van communicatie- gemoedelijk te woord stonden en een uurtje rond lieten dwalen over het terrein.