de rivier eist ruimte, wil extra geulen en haar
sluimerende echo kruipt langs de lege plekken
in de stad, de verdwenen gezichten en wekt
het slapende collectieve geheugen
de bommen discrimineerden niet, vergaten zelf
nooit en bedreigen nog steeds de mensen in het gebied
langs de bruggen, de eeuwig jeugdige dood galmt
dreigend weer zijn bloederig stalen lied
schuld heeft vele gezichten en is nooit zwart-wit:
de geallieerden bombardeerden de verkeerde
spoorlijn, de schande is nooit gewist, dit zal
voor altijd de stad van Etty Hillesum zijn,
de treinen die op maartse zondagen stil staan,
zeventig jaar geleden bleven ze gaan, onstuitbaar
naar het oosten en er zal nooit geen kaddisj
meer gezongen worden in de Deventer synagoge
© Lammert Voos