Etty

Ik zie je voor me: ijverig studerend
met nietsontziende ogen, klaar als glas,
de stof doorgrondend, alles absorberend,
het leven en de liefde explorerend;
het meisje dat je vóór de oorlog was.

Ik zie je voor me met een hoofd vol dromen,
een krachtige vitale levenslijn,
ik zie je van bezieling overstromen –
en jou het allerergste overkomen:
jouw liefde die niet wederzijds mocht zijn.

Ten onder ging wat net was opgerezen.
Wat jou – het te bevattene voorbij –
gebeuren zou, stond in geen hand te lezen,
maar hoe het ook ontspoorde, in jouw wezen,
vanbinnen brak je uit en kwam je vrij.

Ik zie je tegen duizend muren lopen,
ik zie je redderen in de barak,
maar met je ogen opener dan open.
Ik zie je kijken, zonder blind te hopen,
voorbij jezelf, voorbij het oppervlak.

Jouw binnenwereld zou een rijkdom blijken.
Misschien heb jij het mogelijk geacht
dat jouw ideeën en manier van kijken
nog ver voorbij die muren zouden reiken,
nog lang nadat jouw hart was uitgedacht?

De haat liep dood, jouw liefde zou beklijven.
Dit centrum is ervan vervuld geraakt,
gegrondvest op jouw denken en jouw schrijven.
Jij schreef eens: ‘je moet zelf het centrum blijven.’
Dat is hier, denk ik, meer dan waargemaakt.

Geschreven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Etty Hillesum Centrum, voorgedragen bij de viering van dit jubileum in het EHC.