Gedichten


Huzaren en Titanen

In Wien en in Venedig bezongen zij elkaar,
zij gravin Mariza, hij was een huzaar.
‘Als ik toch eens rijk was’, droomde hij dan maar,
en zij wás rijk, en weduwe, dankzij Franz Léhar.

Als om middernacht het sprookje uit was
reden ze terug naar huis,
hernamen dan hun daagse plaats
aan bureau of aan fornuis.

Ze hebben elk een lief gezin
dat ze niet zouden kunnen missen,
zo min als de betovering
van grime, decors, applaus, coulissen.

Ze zullen zingen tot hun laatste snik,
doen als het moet een dodendans
aan boord van een onzinkbaar schip.
Het doek gaat op; dan komt de trance.

Jos Paardekooper

gedicht ter gelegenheid van het gouden jubileum van de
Musical- en Operettevereniging Deventer (M.O.D.)


Ik probeer mijn pen

Ik probeer mijn pen

een dankdicht voor collega-dichters in gemeentedienst
Lenze L. Brouwers, Michel Martinus en Hanz Mirck

Wat deed de dichter?
Hij scherpte zijn pen
onverveerd
zonder Word, op eigen kracht
bracht hij de woorden bij elkaar
met eigen handen hoofd en hart.

Wat doen de broeder-dichter?
Zij strijken pluimen
veerkrachtig
steken ze veren in des dichters gat
vanaf hun eigen dichtertronen
vanuit hun eigen zusterstad
(behalve broeder Hanz,
die in geen Hanzestad wil wonen).

Wat doet de dichter?
Hij veert op
hij wikt zijn woorden
hij weegt zijn waarden:
De stad bouwt voort
de dichter houdt woord.

Jos Paardekooper


Boekenschat

Schweigt stille,
plaudert nicht:
hier wordt gewerkt!

Hard gewerkt
zacht gewerkt
achter de schermen
vensters op de wereld
blikken op oneindig.

All the world’s a window,
and all you need is
een wachtwoord.

Jij, mijn boekenschat,
hebben alle zoekers hier
nota’s begonnen
behalve ik en jij:
waar wachten wij nog op?

Jos Paardekooper

gedicht gemaakt ter gelegenheid van de heropening, op woensdag 26 september 2007, van de Athenaeumbibliotheek in het gebouw van de Saxion Hogeschool aan de Handelskade te Deventer.


Canto ostinato inspirato * (litanie romeo-latino)

A     O
Alpha Omega

canto comica
canto cantata
cantica nato
canto tina nato
canto ostinato
canto tosti nostra

Canto giusto
canto augusto
canto illustro
canto si cano
canto piano
cantico no?
cantico si!
cantico Sibiu
cantico virilo

Cantico Romeo
Cantico Julia
cantico Thalia
musica antiqua
cantico antico
cantico no?
cantico si!
cantico Sibiu

Cantico forte
forte piano
canto piano
piano si forte
canto si forte
canto sinatra
canto donata
canto illustrata
canto Nicoleta
canto Rigoletto
canto idolato
cantico si
cantico no
cantico nato
canto ostinato

Alpha Omega
A     O

Jos Paardekooper, Sibiu, 16 augustus 2007

* Van 10 tot en met 20 augustus 2007 maakte Sibiu (Roemenië), de culturele hoofdstad van Europa in dat jaar, kennis met een gezelschap van ongeveer zestig (merendeels) jongeren uit haar partnergemeente Deventer, in het kader van het project ‘Young in Europe / Tanar in Europa’. Op 16 augustus werd in de openlucht, naast de bibliotheek Thalia, onder een strakblauwe hemel tweemaal Canto ostinato van Simeon ten Holt uitgevoerd, een minimaal anderhalf uur durende compositie voor vier piano’s.
    Jos Paardekooper, die hierbij toehoorder was, liet zich tijdens en door deze uitvoeringen inspireren tot bovenstaand gedicht, waarin op een tamelijk doorzichtige wijze de naam van een van de organisatoren is verwerkt. In haar dankt hij alle organisatoren van deze culturele reis.


Zelfinterview met de stadsdichter

Hoe voelt het nou om een B.D.’er te zijn?
Wilt u het antwoord gewóón, of op rijm?

Nou, als het rijmt staat het wél professioneel…
Oei, wat rijmt dáárop, nou vraagt u wel veel!

U bent nu ineens wel bekend in de stad?
Nou, ik woon hier al jaren, maar ik leer wekelijks nog wat.

Wordt u op straat nu ook als dichter herkend?
Iemand zei gisteren: ‘Dag meneer Kopland’ ─ maar ’t went.

Heeft u altijd al gedichten geschreven?
Behalve de eerste vijf jaar van mijn leven.

Rookt u bij het schrijven in ’t klad of in ’t net?
Da’s gek, maar daar heb ik nog nooit op gelet.

Hoe lang doet u nou over een woord, of een strofe?
De woorden gaan sneller, dat zult u geloven.

En komen er ’s nachts ook gedichten naar boven?
U mag blijven logeren, maar ‘k kan u niks beloven.

Denkt u bij ’t dichten aan een muis of een weekdier?
Geen van beide, en ook niet aan Vondel of Shakespeare.

Begint u met woorden, of is er eerst klank?
Om eerlijk te zijn: allereerst is er drank.

Aha! dus u schrijft zogezegd in een roes?
Nee, in een stoel, of op bed of onder de douche.

Tot slot dan:
hoe werkt dat nou eigenlijk, ‘het creatieve proces’?
Ach creatief, creatief, dat is maar geklets.
Ik ga d’r voor zitten of ik ga d’r bij staan,
en soms ga ik liggen en dan komt het eraan.
Zorg wel voor een onderwerp dat je goed ligt,
en stel je ervoor open: dan komt het dicht.

Dan dank ik u hartelijk voor dit gesprek.
Geen dank, maar mag ik vragen: vindt u mij nou gek?

Jos Paardekooper


Una giornata particolare (een uitgelezen dag)

ontwerp voor een filmscenario

De dag loopt af
de stad loopt leeg
de terrassen lopen vol
de tassen puilen uit.

Een papier waait op
het verkeer zwelt aan
een motor raast voorbij
de vuilnisploeg komt voor.

Mossellucht drijft langs
de ober komt zo bij je
de bestelling komt door
een glas valt om.

De stemming stijgt
het kwik daalt
de zon gaat onder
de camera zoomt
uit.

Jos Paardekooper


Samenspel

Bespeel ons, o Muze, de schoonst’ aller banen:
die van Deventer Dichter, en laat ons beramen
hoe wij ons wapenen tegen de wanen
waarmee wij ons willens en wetens omvamen.

Als de stad staat op stelten,
als de Adelaars spelen,
als de spreekkoren klinken
uit dorstige kelen,
als de burgerwacht waakt
aan de Deventer poort;
nu nog een snaak
die dit alles verwoordt.

Zend ons dus, Muze, een dichter, een bouwer,
een lettergreepvoeger, een rijmmetselaar,
een signalenontvanger, een gedachtenontvouwer;
U doet het voorspel, wij staan klaar.

Jos Paardekooper


Drankgelag

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst
denkt de drankenindustrie.
Dus ontwikkelt men de breezer
als een zoete eau de vie.

Is men eenmaal dertien jaren,
staat de brouwerij gereed
om, net als in crisisjaren,
bij te dragen aan het leed.

Hoe zou Freddy H. het vinden
als zijn dochter lazarus
in het ziekbed zou belanden,
nog ruikend naar de spiritus?

Dat de jeugd iets wil proberen
uit de band springt, op zijn tijd
dat is goed….Ook kroeg en winkel
dragen verantwoordelijkheid.

De politie hier ter stede
heeft een heel mooi plan bedacht:
Is uw kind flink in de lorum,
wordt het keurig thuisgebracht.

Met een boete in ’t vooruitzicht
snellen kind en pa en ma
naar Verslavingszorg en horen:
voortaan drinken jullie spa!

Dick Metselaar
Stadsdichter


Hoort, schrijft het voort

Hoor:
hoe alles verandert, en kantelt
en wankelt en wentelt;
je worstelt
en gaat ten onder
zo hoor je nog eens wat.

Je pin en je pas en je bank
je baas en je buit en je huid
je naam en je kraam en je faam
je leus, je keus, ja heus
alles verandert
en gaat ten onder
Hoor, schrijf het voor!

Schrijf op!
hoe alles vervliegt en vervlucht
alles verdampt en verkrampt
alles lalt, alles valt,
alles zinkt en verdrinkt
en verzuipt
en gaat ten onder
en zo hoort het ook.

Hoort, schrijft het voort!

Jos Paardekooper


De scootmobielenstoet

Van alle scooters die er zijn
Is de scootmobiel het allerfijnst.
Geen brommer, fiets of autopet
Geeft zijn berijder zoveel pret.

Refr
Uit de weg, uit de weg!
Wie moet lopen die heeft pech.
Toet! Toet! Toet!
Daar komt de scootmobielenstoet!

Geen voertuig dat zo zalig rijdt
’t Verheft je tot de adelheid
je waant je ’n vorst in majesteit
een kardinaal in zijn habijt.
Toet! Toet! Toet!
Daar komt de scootmobielenstoet!

Je wordt door iedereen benijd
Wanneer je door de velden rijdt
Gesteund door onze overheid
In winter- en in zomertijd.
Toet! Toet! Toet!
Daar komt de scootmobielenstoet!

Je voelt je ’n hele piet of meid
Door fans en coaches begeleid
Daag je de Russen zelfs in ’t krijt
Guus Hiddinks trainingstrucs ten spijt.
Toet! Toet! Toet!
Daar komt de scootmobielenstoet!

’t Is of je over ’t water glijdt
of over ’n naadloos straattapijt
een mes dat door de boter snijdt
de wind die door je haren vlijt:

Uit de weg, uit de weg!
Wie moet lopen die heeft pech.
Toet! Toet! Toet!
Daar komt de scootmobielenstoet!

Jos Paardekooper

Gedicht ter gelegenheid van de vijfde Nationale Scootmobielendag, georganiseerd door de Gehandicaptenraad Deventer, op de eerste dag van de zomer van 2008.


WATER UIT STEEN

Brink, huiskamer van de stad.
Waar de reiziger wandelt, zit,
zich laaft aan bomen, plein,
decor van eeuwen steen.

Onder het goedkeurend oog
van een manshoog beeld
staat daar,
terug van
even weggeweest,
de pomp.
Schenker van gemeentepils
aan generaties
jaar na jaar.

Een druppel, een liter,
een emmer vol.
Bron aan de Brink.
Pomp voor het volk.
Water uit steen.

Dick Metselaar
Stadsdichter


Scootmobiel

We leven in een tijd van grote haast.
Seconden tikken weg, wíj moeten sneller.
We rijden graag sportief en sturen feller
en raken in ’t verkeer niet uitgeraasd.

In Diepenveen is 30 veel te traag,
ook Scootmobielbestuurders gingen klagen
dat de wethouder hún tempo wil vertragen.
Het energieverbruik moet onverwijld omlaag.

Och, laat ze toch begaan in het verkeer.
Meer uitlaatgas en stroom, wat kan het schelen,
wat maakt het uit voor onze atmosfeer.

Juist scootmobielen hebben haast, uit nood!
Ondanks de schrille roep om te onthaasten.
Want ziet, wie haalt hen bijna in…de dood!

Dick Metselaar
Stadsdichter Deventer


Bolwerksmolen

Daar kraken de balken
Daar ratelt de ketting
en zaagt weer de zaag

Molenwieken vangen wind
als de ledematen van een kind
dat radslag na radslag draait

De roeden zijn gestoken
Rechtop staat ze, fier
Haar molenkop pal in de wind

Wieken zwaaien naar de stad
in standen die praten
van rouw en van trouw

Het kraakt weer,
het draait weer
het zaagt weer de bomen tot hout

 

Dick Metselaar

 


Wordt vervolgd

De acties van De Hond nemen groteske vormen aan
En uit de bajes klinkt het steeds: ‘ik heb het niet gedaan,
het DNA, het nagelvuil, dat is toch geen bewijs?’
Ik houd mijn onschuld vol, als ‘t moet tot elke prijs

Nu is er weer een steen gelicht, maar zonder resultaat
Dus komt er straks een nieuwe rechtzaak, ditmaal over smaad
Zo langzaamaan verwordt de hele kwestie tot een soap
Het ‘wordt vervolgd’ duidt niet alleen op ‘t rechterlijk verloop

‘Ik ben onschuldig’, is het mantra, telkens weer herhaald
Maar het alibi was filterdun, ’t mobieltje ‘weggestraald’
We wachten rustig op De Hond z’n nieuwe episode
Maar Peter R. de Vries acht bewezen wie er doodde

Voor Deventer en de familie komt er maar geen rust
Wie komt er eens tot inkeer, wie voelt zich schuldbewust?

Dick Metselaar
Stadsdichter


Permanent toezicht

Je hoort heel vaak, ‘we voelen ons niet veilig’
Een blik, een klap; de lontjes zijn zo kort
Een mensenleven lijkt niet langer heilig
Je wordt zó in het ongeluk gestort

De stad is in het nieuws, al vele weken
Een weduwe kwam tragisch aan haar eind
De rechterlijke macht heeft het dossier bekeken
Maar ’t vonnis wordt door acties ondermijnd

De veiligheid, het toezicht en de regels?
De handhaving wordt hier en daar verzaakt…
Dankzij Maurice de Hond met al zijn pegels
wordt evenwel haar rustplaats permanent bewaakt

Dick Metselaar
Stadsdichter


Paasvuur in Lettele

Een lint van lichte lampions verlaat het dorp
Voorop de trommelaars en fakkeldragers
Nat land draagt de houten berg
Wind jaagt gestaag de vlammen op

Een baken van licht zuigt zuurstof aan
door zwarte wolken reikt de hitte naar de hoogste vlag
Vuur weerkaatst in duizend ogen
Vonkenregens bevruchten het land

Vier elementen, krachtig verbonden,
kondigen nieuw leven aan.
Oerfeest van de Germanen.

Uit de feesttent klinkt muziek
1 meter bier: 12 munten.
De jeugd ruikt de lente, het voorjaar kan beginnen

noot voor de mailgroep:
In 742 werd op een kerkvergadering in Regensburg (Duitsland)
het maken van lentevuren verboden.
Opmerkelijk dat dit heidens ritueel de eeuwen heeft doorstaan.  


Lucas 19:27

Het christelijk gezin gelooft het zelf nog niet
maar ‘t huisorgel wordt tóch vast afgestoft
En voordat vader thuis is neergeploft
giet moeder spruitjes af in het vergiet

En biddend, met de knietjes op het koude zeil,
dankt men voor het bericht per telefoon
Die rode stad heeft zich zonder vertoon
bekeerd tot christenunie en hun ‘heil’

‘De wereld is in zes dagen gemaakt’
is naar verluidt hun vreemde denkpatroon
’t Is hier dat Deventer de weg is kwijtgeraakt

Maar burgers in de stad, knalrood of liberaal
de vrije geesten dus, ze denken doodgewoon:
de mooie Hanzestad blijft antiklerikaal!

Dick Metselaar
Stadsdichter


Lof der Zotheid

Lof der Zotheid
Stof tot botheid
Mof, en fiets kwijt
sof en zeurtijd
pof en geld slijt
wat een rottijd

Lof der Zotheid
hof voor hooimeid
tof zich uitspreidt
grof en platheid
knof en kaasmijt
ben ik mooi kwijt

Lof der Zotheid
prof dus: godheid!
Sof! de bal kwijt
doffe arbeid
grondigheid: de
Go Ahead-stijd

Laf der Zatheid
Maffe platheid
Daf die doorrijdt
Straf,  geen vrijheid
Graf en zin kwijt
Najaarsmoeheid

O die Zotheid
van verslaafdheid
aan vormvastheid
en Latijnse
nauwgezetheid

Was Erasmus
maar een straatmeid
en verruilde
al zijn kuisheid
voor enorme
bandeloosheid

Dan was Dèemter
niet met scholen
vol behangen
maar bestond
die mooie stad
enkel nog
uit Bokkingshangen!

Dick Metselaar
Stadsdichter


Een signaal van vooruitgang

De mast prikt als een scherpe
naald de hemel in
De horizon wenkt niet meer
als voorheen

Geen einder van slechts
bos en lucht en steen
Een spriet van ijzer schiet
als onkruid in het beeld

We zijn en hebben graag mobiel
Wij willen overal bereik
Maar zetten met ons belgedrag
natuur en Deventer te kijk

Dick Metselaar
Stadsdichter


Boekenstad Deventer

Je slentert door de oude boekenstad en hoort, heel ver
de zachte cadans van een dieselmotor op de rivier
gedurig tikken van de voetgangerslichten
kinderstemmen die aanzwellen op het schoolplein
de trein die als een metalen slang de stad binnenrijdt
verwaaide klanken van het carillon

Auto’s remmen af en trekken op
Een fietser belt en remt, want hij heeft haast
Winkels dreunen wenkend disco naar de straat
Een marktkoopman vertelt van verse vis
Er valt een glas op het Brink-terras, er klinkt gelach
Zo, vol geluiden is vandaag, de dag

Je pakt een boek, en bladert wat
Je zit, en ziet een woord, nooit van gehoord
Lees, en lees en alles om je heen wordt stil
Nu vormt het boek geluiden in je hoofd
De klanken kleuren levendig de stad
Zo’n drukte om je heen, nog nooit zo’n rust gehad

Dick Metselaar
Deventer stadsdichter