Geen dag

Na al die jaren – er ging nog steeds
geen dag voorbij of ze dacht wel even
aan die ene dag in mei;
hij zou nooit meer terugkomen.

Hij was opgepakt en meegenomen,
met zijn pak dat hij nog maar pas
had laten stomen, met zijn geruite das,
die hij op zijn trouwdag had gekregen.

Ze dacht aan zijn regenjas
en de kleur van zijn verlegen ogen
en de geur van zijn droge huid na het scheren
en de geur van zijn blote huid voor het scheren.

Hij zou nooit meer terugkeren,
die ene dag, in mei.

Jos Paardekooper