Natuurlijk is het niet te vergelijken,
is elk verband bij voorbaat ongegrond,
al namen wat bedenkelijke leiders
het woord al wel krijgszuchtig in de mond
en zijn er doden en gebiedsverboden,
kan soms de avond vallen als de nacht,
de stilte in de schemer je bekruipen
als is er weer een avondklok van kracht.
Al doet het er soms vagelijk aan denken –
dit wordt ons door iets anders aangedaan,
dit overkomt ons, overkomt ons samen,
en oorlog, dat doen mensen mensen aan.
Hier sta ik met mijn vierendertig jaren
en ik heb de verhalen wel gehoord,
maar daarmee ken ik enkel de verhalen;
voor mij is oorlog weinig dan een woord.
Hoe is het ook voor mogelijk te houden,
na driekwart eeuw alweer te zijn bevrijd,
als kind van een gespaarde generatie,
in een welvarend land in vredestijd?
O, ik herdenk, met opperste bezieling,
sta zelfs bij het niet navertelde stil,
maar in essentie is het nooit navoelbaar,
niet werkelijk, niet met de beste wil.
Natuurlijk is het niet te vergelijken.
Er is geen gek die dit verzonnen heeft,
toch is het wel iets, zij het onvolkomen,
wat ons een referentiekader geeft,
en zijn wij er, door wat ons nu ten deel valt,
een heel klein beetje meer doordrongen van
dat wat vanzelf spreekt altijd kan ontsporen,
ons altijd iets noodlottigs treffen kan.
We memoreren morgen de bevrijding,
niet feestend, niet massaal – dit jaar in rust,
ons in ons huis verschuilend, ons bezinnend,
van onze vrijheid meer dan ooit bewust.