De IJssel is honderden malen bezongen,
we zijn van de pracht van de Waag,
de Brink en de kerken terdege doordrongen,
het Speelgoedmuseum vereren we graag.
Bij ene Heinz Polzer heeft Deventer Koek
geleid tot uitzinnig gekweel,
maar nooit klonk een lofzang – niet eens op verzoek –
op die mooie, op die fijne Boreel.
En al die historie, het is ook wel lollig,
jawel, maar het kan af en toe
verraderlijk omslaan van oud in oubollig,
dat wollige, Dickensiaanse gedoe.
De lieflijke straatjes en steegjes ten spijt,
het is me soms bijna te veel.
Dan zoek ik mijn heil in de huidige tijd
op die mooie, op die fijne Boreel.
Hier mag je je eindeloos laten verlokken,
daar word je hier nooit om veracht.
Hier kun je je schamele centen vergokken,
verbrassen, verkwisten, tot diep in de nacht.
Geen ‘pleasure’ is ‘guilty’, hier geen ‘shame on you’.
Ga op in het grote geheel!
Blasé van het filmhuis bezoek je de Vue
op die mooie, op die fijne Boreel.
Dit plein is grootsteedser dan veel grote steden,
dat wordt nog weleens onderschat.
Zodra je die fijne Boreel hebt betreden,
verruil je een dorp voor een bruisende stad.
De Mediamarkt met zijn felrode gloed,
de Jumbo zo schitterend geel…
Je stapt uit zwart-wit niets dan kleur tegemoet
op die mooie, op die fijne Boreel.
We vieren dit jaar dat dit winkelterrein al-
weer twaalf en een half jaar bestaat,
en zeker is niets, maar mijn zwak voor dit plein zal
iets zijn wat me denkelijk nooit meer verlaat.
De Bristol, Van Haren, de Kruidvat, La Place,
ik krijg haast een brok in de keel,
verzot als ik ben, en ik hef dus het glas
op die mooie, op die fijne Boreel.
Een aangepaste tekst op het lied ‘In die mooie, in die fijne Jordaan’ van Robert Long. Ter gelegenheid van het 12,5 jarig bestaan van Winkelcentrum Boreel.