Stadsdichterschap

Ik wandel, mijn pas is ontspannen
Mijn denkwereld veilig omheind
Geen onrust en geen wilde plannen
Tot plots mij de muze verschijnt 

Mystieke processen beginnen
Een loopje te nemen met mij
Want alles van buiten komt binnen
En alles van binnen komt vrij

De wind brengt mijn geest aan het waaien
Straks barst een gedicht uit de knop
Ik voel het, de raderen draaien
Een storm aan ideeën steekt op 

Er dreigt zich iets bloot te gaan geven
Spontaan dienen zinnen zich aan
(Alsof het moet worden beschreven
Om echt pas te kunnen bestaan)

De vrijheid wil worden gevangen
De bomen souffleren een lied
Geliefden die woorden verlangen –
Helaas, maar nog eventjes niet

Eerst roepen lokalere plichten
Er is nog van alles wat moet
De buitenwacht schreeuwt om gedichten
De stad heeft nog verzen te goed

De kegelclub gaat jubileren
Daar moet iets mee worden gedaan
Ik moet nog vrijwilligers eren
De Boekenweek komt er weer aan

Dan zijn er weer wat onderscheiden
Of ergens wordt weer iets onthuld
Ik moet aan de Waag nog iets wijden
Ach muze, nog even geduld

Een buurtcafé opent zijn deuren
Een wethouder gaat met pensioen
Steeds staat er wel iets te gebeuren
Steeds is er wel weer iets te doen

Dus doop ik mijn pen in de honing
En rijm, enigszins onder dwang
Iets passends voor elke vertoning
Verzorg het poëtisch behang

O, leven, dood, liefde, nog even
Straks zal er weer worden geschreven