vanmorgen naar de rivier gelopen
gekeken hoe hij het ochtendverkeer
de lantaarnpalen van de Welle spiegelde alsof
onder water een andere stad ons volgde
als dat zo was zou jij daar zijn en ik
leefden we onze levens ingegeven
door iets een hogere macht
die ons handelen voorschreef
misschien zijn wij dat een fractie vertraagde beeld
heeft niemand dat ooit gemeten
denken we maar dat wij onze keuzes maken
zijn we stuurlui aan wal
ik ging tenminste dat meende ik
en de rivier zweeg in zijn bedding
de rest van de dag hield ik nauwlettend
elke beweging van mijn handen bij

Wibo: “Pieter en ik schrijven elke maand een gedicht voor de Deventer Post. Tijdens een wandeling langs de IJssel moest ik denken aan spiegelingen in het water, vandaar.”