Vrouwen zijn de nieuwe mannen


Vrouwen

Er is pardoes weer een lied aan mij ontsproten, excuus hiervoor! Ik zal het ruimschoots goedmaken, maar wilde het toch even met jullie delen. Ik zong het vanmorgen in de Boekencast, maar deze opname is vanuit huis, om een beetje in de coronasfeer te blijven. Het is ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag.

Vrouwen

Ze veroveren de wereld, overheersen meer en meer
en hun opmars is zelfs nog maar net begonnen.
Ze zijn eeuwen onderworpen, maar ze stelden zich teweer,
kwamen, zagen, overwonnen.

Ze begeren, ambiëren, klimmen almaar hogerop
met hun mateloze carrièreplannen.
Zie ze grijpen, zie ze graaien, zie ze reiken naar de top;
vrouwen zijn de nieuwe mannen.

Wat zijn ze plotseling zelfstandig
en ineens verrekte handig,
met accuboor en duimstok in de weer.
De dames lopen ondertussen
als bezetenen te klussen
en hoeven onze hulp daarbij niet meer.

Ze veranderen volslagen in hun laten en hun doen,
laten boeren, drinken bier, zijn onbehouwen,
kijken voetbal, doen er zelf aan, worden wereldkampioen.
Vrouwen, vrouwen, vrouwen, vrouwen

‘werken over’ en hun smoesjes zijn al even vindingrijk,
eenmaal thuis zijn ze spontaan weer overspannen,
ze gaan dood aan griep en kunnen nog maar één ding tegelijk;
vrouwen zijn de nieuwe mannen.

Het feminisme vind ik prachtig –
tot de vroege jaren ‘80,
daarna ging alles hopeloos teloor,
want wij zijn door die laatste golven
danig onder ze bedolven.
Ze slaan stilaan een heel klein beetje door.

In de liefde zijn ze werkelijk pragmatisch tot en met,
romantiek is ver te zoeken, want ze meten
nog alleen jouw kwaliteiten in de keuken en in bed,
wat zij ons altijd verweten.

Dan je kroost dat vraagt, terwijl jij staat te vloeken op de vaat,
loopt te sloven met de potten en de pannen,
wie die vrouw toch is die zondag steeds het vlees te snijden staat;
vrouwen zijn de nieuwe mannen.

Leuk om te zien ook hoe ze leren
ons te objectificeren,
als vlees, als waren, worden wij gekeurd.
Er lopen heel wat meisjes buiten
nu de kerels na te fluiten,
wat omgekeerd allang niet meer gebeurt.

Ach, ze vochten voor gelijkheid – daarin hebben zij gefaald;
de balans is evengoed weer doorgeslagen.
Straks is er een mannenquotum (dat maar zelden wordt gehaald),
wij die hun om opslag vragen.

Je verzetten heeft geen zin meer, zie je thuis al helder in
als je weer eens naar je mancave bent verbannen,
en het punt bespreekbaar maken heeft al helemaal geen zin;
vrouwen zijn de nieuwe mannen.

Het zal ook niet zo lang meer duren
tot ze alles hier besturen.
Nou ja, ze doen ook maar, mij best, zolang
ze, naast wat ons al is ontnomen
niet aan onze humor komen.
Maar goed, daarvoor ben ik nog niet zo bang.