Wens

Ze had gevraagd of mij het wat zou lijken
om samen, zij en ik, bij maneschijn,
die avond naar de sterren te gaan kijken
(er zou een meteorenregen zijn).

We waren op een veldje neergestreken
en keken uren naar het firmament.
Zij heeft die nacht geen tel naar mij gekeken,
haar blik niet van de hemel afgewend.

Ze wees: ‘ja dáár, daar zag ik er weer één!’
toen ik het maar eens waagde op een zoen –
het resultaat was uitermate pover.

Ik snapte toen ze opstond en verdween:
het was haar nooit om romantiek te doen.
De sterrenregen liet te wensen over.

Geschreven ter ere van de Poëzieweek 2022.