het plantsoen telt de wandelaars
op hun trage ommegang
voelt de zachtheid van picknickdekens
als zoenen op zomerhuid
goedweervrienden melden zich
zitten de zonuren uit
tussen schaduwloof en
de subtiele streling van het gras
wie blijft dit park in zijn onweer trouw
hondenuitlaters in hun jassen gedoken
tijdens een herfstregenbui
trage wandelaars die zich een weg banen
door de haast tastbare kou
het plantsoen droomt ze in zijn slaap
zet zich schrap om te bloeien
te ontwaken naar de wereld toe
in zijn kruinen lentezangers
die de wederopstanding verkondigen
Wibo: “Op 12 augustus traden we met een gezelschap van Deventerse dichters en singer-songwriters op in de prachtige muziekkoepel op de Worp. Voor de gelegenheid schreef ik dit gedicht.”